Lifting the fog of neuropsychiatric lupus

Rory Monahan, LUMC Leiden
Promotiedatum: 30-03-2023

Neuropsychiatrische systemische lupus erythematosus (NPSLE) en het NPSLE zorgpad

Neuropsychiatrische (NP) symptomen komen vaak voor bij patiënten met SLE. Een groot deel van deze symptomen is niet direct aan de ziekte gerelateerd, maar het gevolg van de behandeling van SLE (zoals psychose door prednison), de ziektelast (zoals depressie) of symptomen die ook bij mensen zonder SLE veel voorkomen (zoals hoofdpijn). SLE kan echter ook actief zijn in de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen buiten deze gebieden. Als dit het geval is, spreekt men van neuropsychiatrische SLE (NPSLE). Omdat er geen testen bestaan voor NPSLE, is het vaak lastig om te zeggen of de NP symptomen een direct gevolg zijn van SLE activiteit (NPSLE), of dat andere oorzaken een hoofdrol spelen. De diagnose NPSLE wordt in het Leids Universitair Medisch Centrum daarom gesteld in een team met artsen van verschillende disciplines. In één dag worden patiënten door deze verschillende specialisten gezien in het zorgpad NPSLE. Alle onderzoeken van dit proefschrift vonden plaats in patiënten met SLE die het NPSLE zorgpad bezochten. Hieronder worden de belangrijkste onderzoeksresultaten van dit proefschrift besproken.

NPSLE in de nieuw gepubliceerde SLE classificatie criteria: In de nieuw gepubliceerde SLE criteria  (EULAR/ACR 2019) komen NP symptomen onvoldoende aan bod. Dit heeft als gevolg dat patiënten met NPSLE niet altijd voldoen aan de classificatie criteria voor SLE en in de toekomst mogelijk niet mee kunnen doen aan klinische studies. Het herzien van het NP domein van de classificatiecriteria is een mogelijkheid om dit probleem te voorkomen.  

Opsporing van NPSLE: Er zijn aanwijzingen dat antistoffen tegen veranderde eiwitten (posttranslationeel gemodificeerde eiwitten) kunnen helpen om NPSLE te diagnosticeren. Dit dient verder onderzocht te worden en deze antistoffen kunnen op termijn mogelijk worden toegevoegd aan een voorspelmodel om NPSLE vast te stellen.

Behandeling met afweeronderdrukkende medicatie: Behandeling met afweeronderdrukkende medicatie is niet altijd nodig of gewenst bij patiënten met NP symptomen en SLE. Dit gaat met name om patiënten met psychiatrische symptomen en ongebruikelijke neurologische uitingen.
Aan de andere kant, is het ook duidelijk dat als NPSLE het gevolg is van een onstekingsproces (inflammatoire NPSLE), er een goede reactie op afweeronderdrukkende behandeling plaatsvindt en dat meer dan 70% van de mensen grote verbetering van de NP symptomen laat zien.

Uitkomsten: Er is oversterfte en een verminderde kwaliteit van leven bij patiënten met SLE en NP symptomen ten opzichte van de algemene Nederlandse populatie. Factoren die bijdragen aan de ziektelast van deze patiëntengroep zijn angst, depressie en vermoeidheid, terwijl een stoornis in de gemeten cognitie geen belangrijke ziektelast lijkt te veroorzaken. Toekomstig onderzoek moet zich richten op het vaststellen van symptoomspecifieke en algemene uitkomstmaten.

Cognitie: Cognitieve stoornissen komen vaak voor en zijn het ernstigst bij patiënten met SLE en NP symptomen die het gevolg zijn van een ontstekingsproces (inflammatoire NPSLE). Hersenvolumes, waaronder wittestofafwijkingen, tonen een verband met het cognitief functioneren en de rol van hersenstructuren in cognitieve stoornissen bij patiënten met SLE dient daarom verder onderzocht te worden. Muismodellen en andere onderzoeken zijn van groot belang om onze kennis hierover te vergroten en cognitieve stoornissen te verminderen of zelfs te voorkomen bij patiënten met (NP)SLE.

Lupus fog: De symptomen die worden beschreven bij lupus fog, lijken erg op symptomen die worden beschreven bij dissociatie. Lupus fog blijkt echter niet gelijk te staan aan dissociatie, maar het blijft onduidelijk wat lupus fog wel precies is. Het is daarom belangrijk om het gesprek met patiënten aan te gaan om meer duidelijkheid over dit symptoom te verkrijgen.

Algehele conclusie: hoe zorgen we dat de NPSLE fog optrekt? 

In dit proefschrift zijn veel verschillende onderwerpen aangekaart. De onderzoeken in dit proefschrift kunnen gezien worden als bouwstenen om ons begrip van NPSLE te vergroten. Tegelijkertijd is dit proefschrift een erkenning van wat er nog allemaal nodig is om ons begrip van NPSLE te verbeteren en, belangrijker nog, het welzijn van patiënten met SLE en NP symptomen te verbeteren. Omdat er zoveel openstaande vragen zijn, is het belangrijk om een ​​onderzoeksagenda op te stellen, waarbij er prioriteiten worden gesteld: welke vragen dienen als eerste beantwoord te worden? Het is van cruciaal belang om patiënten bij deze agenda te betrekken, omdat er vaak een groot verschil is tussen de zorgen en prioriteiten van patiënten en artsen. Verder is het duidelijk dat een internationale samenwerking nodig in om onze kennis te vergroten. De tijd lijkt rijp om deze internationale samenwerking tot stand de brengen: de afgelopen jaren zijn er talloze artikelen gepubliceerd die de huidige praktijken rondom NPSLE ter discussie stellen, onbeantwoorde vragen adresseren en onderzoeksagenda’s voorstellen. Samengevat zijn internationale samenwerking en het betrekken van patiënten in onderzoek noodzakelijk voor het laten optrekken van de NPSLE fog.