Rosanne van Schaarenburg

Promotores: T.W.J. Huizinga R.E.M Toes
Co-Promotor: L.A. Trouw


Project samenvatting:


Het complement systeem is een belangrijk onderdeel van het aangeboren afweer systeem en speelt naast een rol bij de afweer tegen infecties ook een rol bij het opruimen van dode cellen. Mijn promotie onderzoek richt zich op de klassieke route van complement activatie en met name op het herkennings-molecuul van deze route, C1q. Complement is niet alleen aanwezig in de circulatie maar kan ook lokaal geproduceerd worden bijvoorbeeld in een ontstoken gewricht. C1q kan daar aan immuuncomplexen binden die aanwezig zijn in het synoviaal weefsel waardoor het complement systeem geactiveerd kan worden. In het synoviaal weefsel zijn naast macrofagen ook mest cellen aanwezig en met ons onderzoek hebben we aangetoond dat mest cellen C1q kunnen produceren en dat mest cellen in synoviaal weefsel positief zijn voor C1q.

In het LUMC hebben we bij een C1q deficiëntie patiënt een mutatie in kaart gebracht in één van de ketens van C1q die nog niet eerder beschreven is. Eerdere studies hebben beschreven dat C1q deficiënte personen een hoge kans hebben om SLE te ontwikkelen. Verrassend genoeg heeft deze persoon (nog) geen SLE. Dit wekte bij ons de interesse of het vaker voorkomt dat personen met een C1q deficiëntie geen SLE ontwikkelen en wat de levensverwachting is van C1q deficiënte personen. Voor deze studie heb ik artsen en onderzoekers wereldwijd benaderd en enquêtes opgestuurd. Door middel van deze enquêtes heb ik kunnen beschrijven hoe C1q deficiënte patiënten zich klinisch presenteren en hoe deze patiënten behandeld worden. Hieruit blijkt dat 80% van de patiënten SLE hebben ontwikkeld en dat de levensverwachting heel verschillend is. Sommige patiënten zijn erg ziek terwijl andere patiënten een normaal leven kunnen leiden zonder klachten. Doordat de presentatie van ziekte bij deze patiënten erg verschillend is moeten de patiënten een persoonlijke benadering hebben qua therapie.

SLE kan ook voorkomen in het centraal zenuwstelsel, dit kan neuro-psychiatrische lupus (NPSLE) veroorzaken. Voor NPSLE is geen goede indicator aanwezig, waardoor het voor de behandelde arts moeilijk is de diagnose van deze ziekte te bevestigen. Bij NPSLE patiënten hebben we onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van anti-C1q autoantistoffen en C1q-bevattende circulerende immuuncomplexen en naar de relatie met klinische manifestaties. We konden duidelijk aantonen dat beide indicators vaker voorkomen bij SLE en NPSLE patiënten dan bij gezonde controles, maar helaas gaven deze indicators geen direct inzicht in de betrokkenheid van het brein bij deze multi-orgaan aandoening.

Samenvattend laat mijn promotie onderzoek zien dat C1q, het herkennings-molecuul van de klassieke route, geproduceerd kan worden door mest cellen en dat de genetische afwezigheid van dit molecuul sterk samenhangt met een toegenomen risico op infecties en het ontwikkelen van SLE maar dat er ook C1q deficiënte personen zijn waar het goed mee gaat. Anti-C1q autoantistoffen zijn geen sterke indicators voor neuro-psychiatrische problematiek bij SLE.